Henry Kissinger en het wereldwijde leiderschapstekort

04.01.2023

De kwaliteit van het wereldleiderschap gaat achteruit op een moment dat het hard nodig is, stelt Henry Kissinger, een veteraan van de Amerikaanse buitenlandse politiek. Hij vreest dat de beschaving hierdoor in gevaar komt. De westerse cultuur is in ieder geval al in verval.

Kissinger is een realist, maar ook een elitair die gelooft dat slechts een handvol mensen de complexe structuur van een levensvatbare wereldorde begrijpt. Ook gelooft hij dat maar heel weinig mensen het leiderschapstalent hebben dat nodig is om een fragiel internationaal kader te creëren, te verdedigen of te hervormen.

Voor een effectieve leider is het niet voldoende om het internationale systeem te begrijpen. Kissinger gelooft dat er een enorme kloof bestaat tussen de wereld die de burgers van een land willen zien en de wereld die feitelijk mogelijk is. Het kan niet de wereld zijn die bijvoorbeeld de Chinese publieke opinie zou willen, noch de wereld die veel Amerikanen zouden willen. Het kan ook niet zo islamitisch zijn als sommige moslims zouden willen.

Grote leiders, zei Kissinger, moeten de kloof overbruggen tussen de publieke opinie in hun eigen land en de compromissen die onlosmakelijk verbonden zijn met internationale diplomatie. Zij moeten de huidige toestand van de wereld duidelijk genoeg zien om te begrijpen wat mogelijk en duurzaam is. Zij moeten ook in staat zijn hun landgenoten ervan te overtuigen oplossingen te aanvaarden die onvermijdelijk vaak teleurstellende compromissen zijn.

Dergelijk leiderschap vereist een zeldzame combinatie van intellectuele bekwaamheid, opleiding en een intuïtief begrip van politiek dat slechts weinigen bezitten. Kissingers nieuwste boek, Leadership: Six Studies in World Strategy, belicht zes casestudies naar zijn smaak: Konrad Adenauer uit Duitsland, Charles de Gaulle uit Frankrijk, Richard Nixon uit de Verenigde Staten, Anwar Sadat uit Egypte, Margaret Thatcher uit Groot-Brittannië en Lee Kuan Yew uit Singapore.

Zoals de ondertitel van het boek, Six Studies in World Strategy, suggereert, is geopoliticus Kissinger het meest geïnteresseerd in hoe deze leiders hebben gepresteerd op het wereldtoneel. Voor Kissinger zelf waren strategische manoeuvres vaak belangrijker dan morele of juridische overwegingen, dus hij is niet geïnteresseerd in hoe de onderzochte leiders het in hun eigen parlement hebben gedaan.

Interessant is dat Kissinger zelfs respect lijkt te hebben voor Charles de Gaulle, een Franse criticus van de NAVO en tegenstander van de Anglo-Amerikaanse hegemonie, die de politieke realiteit "door pure wilskracht" tot stand bracht. Kissinger bewondert het staatsmanschap van De Gaulle en stelt dat "in alle belangrijke strategische kwesties waarmee Frankrijk en Europa drie decennia lang werden geconfronteerd, De Gaulle correct oordeelde, tegen een overweldigende consensus in".

Uitzonderlijke omstandigheden brachten vroeger de nodige leiders naar boven, maar nu vreest Kissinger dat dit in de wereld van vandaag niet meer het geval is. Hij vraagt zich af of de huidige cultuur zodanig is uitgehold dat samenlevingen niet langer de wijsheid in pacht hebben die nodig is om nieuwe generaties voor te bereiden op leiderschap. Vele anderen hebben zich ook afgevraagd of de wereld van de nabije toekomst zal worden gevormd door de idiocratie van de Amerikaanse sciencefictionkomedie.

Het is niet alleen een kwestie van liberale identiteitspolitiek die het onderwijs dommer maakt, maar ook van hoe een meer visuele mediacultuur en het internet het collectieve bewustzijn beïnvloeden en de concentratie en een diepgaand en holistisch onderzoek van de feiten ondermijnen. De media creëren ook een grote druk om zich te conformeren, waaraan politici moeilijk kunnen ontsnappen.

Kissinger is bijna 100 jaar oud en denkt al langer na over de problemen van leiderschap dan de meeste Amerikanen in leven zijn. Toen hij in de jaren zestig op de voorgrond trad, domineerde de oude elite nog steeds het buitenlands beleid van de VS. Maar de oude garde is inmiddels vervangen door een nieuwe. Met name de prestaties van het Amerikaanse staatsmanschap in de 21e eeuw inspireren Kissinger niet meer.

Een westerse globalistische insider is van mening dat het probleem van de wereldorde nu steeds moeilijker wordt. De grote machtsstrijd wordt intensiever, China vormt een complexere uitdaging voor het Westen dan de Sovjet-Unie, en het internationale vertrouwen in de Amerikaanse hegemonie is afgenomen.

Geopolitieke spanningen nemen toe en cyberoorlog en kunstmatige intelligentie-technologieën zijn in beeld gekomen. Kissinger gelooft dat de uitdagingen van vandaag staatsmanschap en klassieke wijsheid vereisen; het gebrek daaraan heeft ertoe geleid dat populisten en technocraten de wereld verkeerd besturen.

Bron: https://markkusiira.com/2022/12/27/henry-kissinger-ja-globaali-johtajuusvaje/

Vertaling door Robert Steuckers