Eurazië als het belangrijkste speelveld van de mondiale geopolitiek
Het was de Britse geograaf Halford Mackinder die in zijn nu klassieke lezing ‘De geografische spil van de geschiedenis’ uit 1905, betoogde dat Eurazië – of preciezer wat hij het ‘Wereldeiland’ noemde – het belangrijkste strijdtoneel was voor de machten die de wereldheerschappij wilden uitoefenen. Het Wereldeiland, bestaande uit Eurazië en het uiterste noorden van Afrika, heeft unieke eigenschappen. Het is een immense territoriale continuïteit waarin zich de grootste concentratie van bevolking en hulpbronnen op Aarde bevindt en vanwaar men direct toegang heeft tot de belangrijkste oceanen. Over het algemeen ontwikkelden de beschavingen die de geschiedenis hebben gevormd zich op haar grondgebied en zelfs heden bevindt zich het gros van de cultureel en technologisch meest dynamische steden ter wereld in Eurazië.
Mackinder bevestigde dat de fundamentele ruimte van dit Wereldeiland het ‘Heartland’ was, het aardse hart, dat hij situeerde in een gebied dat zich uitstrekte van Oost-Europa zuidwaarts naar het Nabije Oosten. In het oosten omvatte het bijna heel Rusland, Centraal-Azië, Mongolië en zelfs tot dicht bij de kust van de Stille Oceaan in Noordoost-Azië. Na verloop van tijd breidde de Brit zijn argumenten uit en verfijnde hij zijn theorieën verder, hoewel hij de grenzen van het Heartland een beetje herformuleerde. Zijn theorie zou fundamenteel worden in het geopolitieke denken en een groot deel van de daaropvolgende theoretische debatten beïnvloeden, vooral die inzake de verhouding tussen zeemachten en landmachten. In zijn boek ‘Democratic ideals and reality’ uit 1919 vatte hij zijn doctrine als volgt samen: "Wie Oost-Europa controleert, zal het Heartland beheersen; wie die het Heartland controleert, zal het Wereldeiland beheersen; wie die het Wereldeiland controleert, zal de wereld beheersen."
Brzezinski en de Amerikaanse suprematie
Dichterbij was de Pools-Amerikaan Zbigniew Brzezinski de persoon die de meest uitgebreide actualisering van Mackinders denken met betrekking tot Eurazië zou uitvoeren. Hij bevestigde dat de Noord-Amerikaanse suprematie – die totaal was in de jaren 1990, toen hij de ideeën verdedigde die we hier zullen presenteren – "rechtstreeks afhing van hoe lang en hoe effectief de Verenigde Staten hun overwicht op het Euraziatische continent kunnen behouden" en hij plande de hele geostrategie zo dat de Verenigde Staten dat overwicht konden handhaven. In algemene termen was zijn denken gebaseerd op Mackinders fundamentele idee dat de wereldsuprematie vooral in Eurazië werd betwist, waarmee hij het niet alleen eens was met de Engelse geograaf, maar ook met andere klassieke auteurs van de geopolitiek zoals Karl Haushofer en Nicholas Spykman.
Hij voerde echter veranderingen door en vermeed ook controverses die hij als secundair beschouwde. Voor Brzezinski maakte het dus niet zoveel uit welk gebied van de Euraziatische geografie het belangrijkst was als uitgangspunt voor de overheersing van het megacontinent, zoals Mackinder het in Oost-Europa plaatste; of zoals de eerder genoemde Spykman de belangrijkste gebieden aan de rand van Eurazië lokaliseerde, een gebied dat hij Rimland noemde.
Voor Brzezinski was de geopolitiek verschoven "van de regionale naar de mondiale dimensie" en daarom "is het overwicht over het hele Euraziatische continent de centrale basis van mondiaal primaat". Ook vond hij het niet essentieel om te weten of nu landmacht of zeemacht het belangrijkste was. Aangezien de Verenigde Staten geen Euraziatisch land zijn, ontwikkelde Brzezinski daarom een denkwijze die erop gericht was de belangrijkste gebieden van Eurazië te onderscheiden en voor te schrijven hoe de Verenigde Staten deze zouden moeten benaderen om de beslissende speler in de internationale politiek te kunnen blijven.
Zo onderscheidde hij vier zones in Eurazië: het westen, het zuiden en het oosten en wat hij de ‘middenruimte’ noemde, bestaande uit Rusland. Op elk van deze gebieden waren er problemen die moesten worden aangepakt, ondergeschikt aan een alomvattende strategie waarvan het fundamentele doel, zoals we al zeiden, was dat de Verenigde Staten de overheersende macht in Eurazië zouden worden. Hiervoor moesten zij bovendien tegenwicht bieden aan de mogelijke opkomst van machten die de Noord-Amerikaanse macht in twijfel zouden trekken en deze uiteindelijk zouden kunnen uitdagen.
Voor Brzezinski was het ergste scenario dat zich kon voordoen de oprichting van een anti-hegemonische alliantie gevormd door Rusland, China en Iran.
Wat waren nu de belangrijkste uitdagingen op elk van deze gebieden en hoe moeten de Verenigde Staten deze aanpakken? Met betrekking tot Europa (de westelijke zone) moesten de Verenigde Staten de eenheid van het Oude Continent bevorderen door de uitbreiding van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en de Europese Unie (EU) te ondersteunen. In een dergelijk Europa zouden de Verenigde Staten hun macht inzake veiligheid kunnen projecteren via de NAVO (waarin zij de belangrijkste speler zijn) en via de EU zouden ze hun model van internationale orde, gebaseerd op multilateralisme, vrijhandel en ‘Westerse waarden’, kunnen uitbreiden. Om deze reden definieerde Brzezinski Europa als "het democratische bruggenhoofd".
Voor de geostrateeg was het zuidelijke gebied qua veiligheid complex vanwege de veelheid aan latente conflicten. Daarom noemde hij het de "Euraziatische Balkan Dit is niet verwonderlijk: het gebied wordt in het noorden begrensd door Centraal-Azië en de Kaukasus, in het westen door de oostelijke Middellandse Zee, in het zuiden door het uiterste noordoosten van Afrika, het Arabische schiereiland, de Perzische Golf en Pakistan. Vanwege de problemen die inherent zijn aan de zuidelijke zone, stelde Brzezinski een geopolitiek pluralisme voor dat ertoe zou leiden dat geen enkele politieke macht de regio zou beheersen en dat de "wereldgemeenschap" toegang zou geven tot de economische (voornamelijk olie) en financiële hulpbronnen van de regio.
Brzezinski beschouwde Rusland als een mogelijke positieve speler in deze regio en daarom moest er naar gestreefd worden dat Rusland partner voor de regio zou worden, hoewel uiteraard niet als dominante macht. Met betrekking tot het middengebied – het enorme geopolitieke vacuüm, dat ontstond door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en dat Brzezinski het "zwarte gat" noemde – moest er, gezien de omvang van de opvolger van de USSR – de Russische Federatie – een specifieke strategie worden ontwikkeld met betrekking tot dit land vanwege zijn enorme energiebronnen, het bezit van een gigantisch kernwapenarsenaal en het vermogen van dit land om territoriale macht te kunnen projecteren en te vermenigvuldigen naar alle regio's van Eurazië. Voor Brzezinski was de enige mogelijke weg voor Moskou de integratie met Europa door een transcontinentale samenwerkingsalliantie te vormen die Rusland zou doen begrijpen dat zijn lot in samenwerking met het Westen lag en niet in een oppositierol.
Kortom, Brzezinski stelde een Rusland voor dat werd ingedamd door de NAVO – en zelfs met de mogelijkheid om ermee samen te werken – en dat een nauwe relatie met de EU zou onderhouden. Een Rusland dat zijn "imperiale verleden" achter zich liet, zou groeien in de liberale democratie, de vrijemarkteconomie en strikt ‘Westers’ zou zijn. Een Rusland dat geopolitiek pluralisme in het in het "voormalige Sovjetimperium" zou aanvaarden, waardoor de verleiding wordt weggenomen om de staten te onderwerpen die ontstonden door het uiteenvallen van de USSR.
Tenslotte beval Brzezinski met betrekking tot de oostelijke zone – dat wil zeggen, de Verre Oosten en Zuidoost-Azië – een drieledige aanpak aan: de Verenigde Staten zouden moeten samenwerken met hun traditionele bondgenoot Japan en tegelijkertijd het opkomende China moeten erkennen en integreren. Met een "niet-regionaal, doch internationaal" Japan en een "niet-internationaal, doch regionaal" China zouden de Verenigde Staten hun "anker in het Verre Oosten" kunnen hebben. Hij erkende de opkomst van de Volksrepubliek China en haar transformatie tot een belangrijke speler als onvermijdelijk, maar geloofde dat de economische groei ervan in de loop der tijd zou afnemen, waardoor hij veronderstelde dat het mogelijk zou zijn om het land zonder grote problemen in bedwang te houden.
Zoals we al vermeldden, geloofde Brzezinski dat het ergste scenario dat zich kon voordoen de oprichting van een anti-hegemonisch bondgenootschap was dat de macht van de Verenigde Staten zou uitdagen, zijn macht zou beperken en uiteindelijk zelfs uit Eurazië zou kunnen verdrijven. Deze anti-hegemonistische alliantie zou gevormd kunnen worden tussen China, Rusland en Iran, omdat de drie landen verschillende strategische doelstellingen hebben, maar dezelfde afkeer van Amerikaanse interventie in wat zij beschouwen als hun interessesfeer delen. Om deze reden moesten de Verenigde Staten allianties aangaan en het geopolitieke pluralisme in Eurazië bevorderen, waarbij ze op hun beurt potentiële concurrenten moesten confronteren door hen duidelijk te maken dat de kosten van een uitdaging zeer hoog zouden zijn, maar tegelijkertijd moesten voorkomen dat de vitale belangen van die landen, die streven naar een soort regionale hegemonie, in gevaar zouden worden gebracht.
Kortom, Brzezinski's strategie voor Eurazië was gebaseerd op:
1) het zoeken naar regionale evenwichten en geopolitiek pluralisme in duidelijk afgebakende gebieden;
2) afschrikking van uitdagers, maar voorkomen dat een zware klap de legitieme aanspraken bedreigt van degenen die belangrijke regionale actoren wilden zijn; en
3) voorkomen dat deze landen een alliantie vormden die de Amerikaanse macht met succes zou kunnen uitdagen.
Mackinder en Brzezinski hadden het niet zo fout
Wanneer we het huidige internationale landschap beschouwen, komen we tot de conclusie dat de fundamentele ideeën van de klassieke geopolitiek in het algemeen, en die van Halford Mackinder en Zbigniew Brzezinski in het bijzonder, nog steeds relevant zijn in de huidige mondiale wanorde. De euforie van de jaren 1990 over de overwinning van het Westen in de Koude Oorlog is al lang verdwenen. Ook het optimisme over het globaliseringsproject, met de uitbreiding van de liberale democratie, de markteconomie en de "regelgebaseerde wereld", ligt ver achter ons. Tegenwoordig lijken kosmopolitische ideeën zelfs onzinnig.
De theorieën over democratische vrede en de theorieën die stelden dat de wereld zich zou integreren en samenwerken op basis van economische belangen zijn naar de achtergrond verdwenen. De ‘gewone’ wereld is teruggekeerd, die van de machtspolitiek, met alle problemen die deze wereld met zich meebrengt: wantrouwen inzake veiligheidskwesties, concurrentie om hulpbronnen, economisch protectionisme, primeren van egoïsme inzake besluitvorming, het ‘nationale belang’, enz. Een andere vaststelling is dat de internationale structuur multipolair is geworden.
China, de Verenigde Staten en, iets verder weg, Rusland zijn heden de grootmachten die het internationale systeem vormgeven. Helaas voor de Verenigde Staten zitten China en Rusland steeds meer op één lijn inzake energie en veiligheid. En alsof dat nog niet genoeg is, heeft ook Iran goede relaties opgebouwd met beide staten, vooral met Rusland, waardoor een toenadering tot stand is gekomen die steeds meer lijkt op de anti-hegemonistische alliantie die Brzezinski vreesde. Maar laten we eens kijken hoe de scenario's zijn in de gebieden die hij in de jaren 1990 analyseerde.
Met betrekking tot de westelijke zone reageerde een hersteld Rusland, dat verre van een “zwart gat” te zijn, uiteindelijk tegen de uitbreiding van de NAVO en haar besluit om Georgië en Oekraïne in het militaire bondgenootschap op te nemen. Poetin maakte bij verschillende gelegenheden duidelijk dat de NAVO-uitbreiding een bedreiging vormde voor de veiligheid van Rusland, en dat de vordering van Europa in de richting van de integratie van Oekraïne in het bondgenootschap het overschrijden van een rode lijn betekende die niet getolereerd zou worden. Dus toen Oekraïne aandrong (en de NAVO impliciet accepteerde) om te mogen toetreden tot de NAVO, reageerde Poetin en begon de oorlog die nog steeds aan de gang is.
De directe wortels van het begin van de oorlog liggen in de existentiële dreiging die Rusland waarneemt in een Oekraïne dat geïntegreerd is in de militaire projectie van het Westen aan de toegangspoorten tot zijn eigen grondgebied. Grootmachten zijn strikt inzake hun grenzen en willen niet dat er een andere macht (of alliantie van machten) in de buurt ervan komt. Of wat deden de Amerikanen toen de Sovjet-Unie middellangeafstandsraketten op Cuba installeerde? Bovendien daagt Poetin de Westerse waarden zelf en de post–Koude Oorlog wereldorde, die door de Verenigde Staten is gecreëerd, gemodelleerd en gehandhaafd, uit. Dit is een wereldorde gebaseerd op open, multiculturele samenlevingen, met vrije markten, fluïde grenzen en gebaseerd op de seculiere theologie van mensenrechten en individuele vrijheden. De Russische president, die zich baseert op een conservatieve en statistische visie die het primaat van het nationale belang postuleert, keurt de huidige orde af en eist een herziening op een manier die de nieuwe realiteit in de verdeling van de wereldmacht erkent. Rusland positioneert zichzelf dienovereenkomstig op een wijze die zijn belangen het best dient. China deelt op zijn beurt dit idee.
Op de ‘Euraziatische Balkan’, terwijl we deze regels schrijven, is het regionale conflict dramatisch geëscaleerd tussen Israël, een belangrijke bondgenoot van de Verenigde Staten in de regio, en de zogenaamde As van Verzet, namelijk de alliantie tussen Iran en diverse door Iran gesteunde groepen en milities, zoals Hezbollah, Hamas, de Houthi’s van Jemen en andere organisaties die actief zijn in Irak, Syrië en de Palestijnse gebieden. De directe aanleiding voor de huidige escalatie was de aanval van 7 oktober 2023, toen de Hamas-groep met een riskante actie erin slaagde de grenzen in het zuiden van Israël te doorbreken, waarbij honderden burgers en soldaten binnen de Joodse staat omkwamen. Uiteraard heeft deze confrontatie diepere en oudere wortels, waarvan de behandeling buiten het kader van dit artikel valt. Hoe dan ook, de reactie liet niet op zich wachten en Israël begon een verdedigingsoperatie in de Gazastrook die in feite een verschroeide aarde-operatie was. Als gevolg daarvan reageerde Hezbollah door raketten af te vuren op het noorden van Israël ter verdediging van de Palestijnen, de Houthi’s lanceerden ook raketten vanuit Jemen, en later raakten de Iraniërs erbij betrokken… De situatie in het Midden- en Nabije Oosten is vandaag verre van rustig zodat het meer dan ooit een regio van instabiliteit is geworden met mondiale gevolgen, vanwege de staten die bondgenoten en belangen in de regio hebben, of omdat de Volksrepubliek China nu, in tegenstelling tot het verleden, actief intervenieert en ernaar streeft één van de garanten van de internationale veiligheid in Eurazië te worden, een uitdaging die moet worden aangegaan als het land zijn status van grootmacht wil behouden.
Het is moeilijk te voorspellen hoe de gebeurtenissen zich zullen ontwikkelen wanneer de drie grootmachten tegenstrijdige belangen in de regio hebben. Bovendien kent het gebied heden staten die ernaar streven regionale machten te zijn en over voldoende middelen beschikken om hun belangen te verdedigen, zoals Saoedi-Arabië, Iran, Israël en Turkije.
Wat te zeggen over het Verre Oosten? Eén van de meest opvallende gebeurtenissen in de hedendaagse wereldpolitiek is de opkomst van China, dat nu al de grootste concurrent van de Verenigde Staten op mondiaal niveau is geworden. De Volksrepubliek China beschikt over enorme middelen en de wil om haar belangen ver buiten haar grenzen te verdedigen, maar is zich ervan bewust dat zij haar buitenlands beleid niet kan uitvoeren zonder de Amerikaanse belangen te bedreigen. Haar strategie is echter vaak gebaseerd op het vermogen om zakelijke en gedeelde belangen te genereren. China bouwt infrastructuur, verstrekt leningen, is diplomatiek en heeft weinig interesse in inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van de landen waarmee het samenwerkt. Uiteraard is dit niet overal het geval, zoals met betrekking tot Taiwan. Bovendien helpt China zeer zwakke landen die het soms erg moeilijk vinden om aan zijn eisen te voldoen. Desondanks blijft China vastberaden in het opbouwen van een netwerk van infrastructuur, handel, militaire zaken en diplomatie, dat uiteindelijk in conflict zal komen met de Amerikaanse belangen. De Verenigde Staten reageren met tegenmaatregelen om wat zij beschouwen als bedreigingen voor hun doelstellingen te neutraliseren. China bouwt onder meer allianties, wegen en havens met het Belt and Road Initiative, waarmee het grote investeringen doet en uitgestrekte gebieden integreert; of met economische structuren zoals de Shanghai Cooperation Organization, de BRICS-groep of de Asian Investment and Infrastructure Bank. De Verenigde Staten reageren met bestaande organisaties of nieuwe organisaties die zijn opgericht voor de huidige concurrentie. Met verschillende functies op militair en economisch gebied ondersteunen de Amerikanen onder meer de NAVO, NORAD, QUAD, het Five Eyes-initiatief, AUKUS, de Wereldbank, het Indo-Pacific Economic Framework for Prosperity, enz. en sluiten ze bilaterale overeenkomsten met verschillende bondgenoten en partners.
Uit deze korte rondgang die we hebben gemaakt, kunnen we enkele conclusies trekken. In de eerste plaats blijft Eurazië duidelijk het belangrijkste speelveld in de strijd die de grootmachten voeren om hun doelstellingen te verwezenlijken. Aan de andere kant zien we dat Brzezinski's uitspraken over de belangrijkste conflictgebieden in Eurazië in wezen waar waren: de conflictfronten tussen de Verenigde Staten en hun uitdagers bevinden zich in Oost-Europa, in het Nabije en Midden-Oosten en in het Verre Oosten.
Een andere conclusie is dat de internationale structuur multipolair is, waarbij de Verenigde Staten niet langer de enige mondiale supermacht zijn zoals ze dat waren vlak na de Koude Oorlog en eerder de top van de internationale hiërarchie delen met primo een opkomend China dat in de toekomst misschien wel de ‘'gelijkwaardige concurrent’ van de Verenigde Staten zou kunnen worden en secundo een door Vladimir Poetin nieuw leven ingeblazen Rusland met een actief buitenlands beleid dat niet aarzelt oorlog te voeren. Deze laatste twee staten hebben bovendien, samen met de Islamitische Republiek Iran, een een steeds beter werkende reeks programma's voor wederzijdse hulp gecreëerd, wat vrij goed lijkt op wat Brzezinski vreesde: een anti-hegemonisch bondgenootschap dat de Amerikaanse macht uitdaagt. Velen nemen het zwakke, maar altijd onvoorspelbare en hermetisch gesloten Noord-Korea op in dit bondgenootschap.
In de nabije toekomst zullen staten de belangrijkste actoren in het internationale systeem blijven en zullen de grootmachten met meer aandacht, tijd en middelen concurreren in Eurazië. Het is moeilijk te voorspellen hoe Rusland uit de oorlog met Oekraïne zal komen en of het zich materieel en politiek van het conflict zal herstellen en tegelijkertijd zijn status van grootmacht zal behouden. Als het daarentegen verzwakt zal raken, zal het enkele treden lager komen te staan in de stratificatie van de wereldmacht en zal de wereld zich ontwikkelen naar een bipolaire structuur waarin de Verenigde Staten en China de gelijkwaardige concurrenten zullen zijn.
Het is echter duidelijk dat er nieuwe onderwerpen en concurrentiegebieden zullen bijkomen waar elke grootmacht zal proberen de toekomstige wereldorde vorm te geven op de manier die hem het beste uitkomt: dit zal gebeuren het geval zijn bij kwesties zoals het klimaat, cyberspace of nieuwe technologieën zoals zoals kunstmatige intelligentie, biotechnologie en nanotechnologie.
Als we daar traditionele problemen aan toevoegen, zoals de toegang tot en de regulering van gedeelde ruimten (oceanen, polen, de ruimte), de toenemende uitsluiting, de impact van technologie op de arbeidsmarkt, de demografische afname in de rijkste landen en de moeilijkheid om grensoverschrijdende bedreigingen aan te pakken, kunnen we al een glimp opvangen van een naderende turbulente wereld.
Vertaling door Robert Steuckers