Jean Thiriart: Een leraar voor de Ibero-Amerikaanse Patria Grande
Gisteren was het 100 jaar geleden dat Jean Thiriart werd geboren, een nationaal-revolutionair theoreticus en Europees continentalist, groot criticus van de NAVO en voorvechter van een bondgenootschap tussen Europa en de Derde Wereld tegen de VS. Onbekend in ons land, maar wel van invloed geweest op de verdedigers van de idee van de Patria Grande, moet Thiriart toch aandachtig bestudeerd worden om de lessen die hij alle Ibero-Amerikaanse dissidenten te leren heeft.
"De oude Grieken begrepen de noodzakelijke opeenvolging van Stad-Staat naar Staat-Territorium niet. De overgrote meerderheid van de Europeanen begrijpt de noodzakelijke overgang van territoriale naar continentale staten niet. Hetzelfde geldt voor Latijns-Amerika." - Jean Thiriart
Op 22 maart 2022 is het 100 jaar geleden dat Jean Thiriart geboren werd. De naam roept alleen herinneringen op bij een select groepje Europeanen die wij vandaag dissidenten zouden kunnen noemen, tegenstanders van de hegemoniale gedachte. Voor Ibero-Amerikanen, zelfs onder dissidenten, blijft Thiriart een grote onbekende.
Hoewel het niet in ons vermogen ligt om te proberen het geheel van het leven, het werk en het denken van Thiriart weer te geven, is het wel onze bedoeling te wijzen op enkele interessante ideeën en beschouwingen die Ibero-Amerikaanse dissidenten die zich opwerpen als verdedigers van de idee van een Patria Grande, kunnen instrueren.
Biografische contouren
Thiriart werd geboren op 22 maart 1922 in Brussel, België, in een liberaal gezin met socialistische neigingen. Als adolescent was hij actief in organisaties als de Jonge Verenigde Socialistische Garde en de Anti-Fascistische Socialistische Unie, maar bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich aan bij de Fichte Liga, een nationaal-populaire (of völkische) organisatie die een lijn volgde die als nationaal-bolsjewiek beschouwd kan worden. In dezelfde periode sloot hij zich ook aan bij de vereniging Vrienden van het Groot-Duitse Rijk, een organisatie die alle elementen van de Belgische socialistische extreem-linksen verenigde die voorstander waren van collaborisme met Duitsland.
Het gaat hier niet om een nationalistische wending in burgerlijke of extreem-rechtse zin, maar om een logische en directe evolutie van een heterodox socialisme naar een "nationaal-bolsjewistisch" (of, meer bepaald, communitair) pan-Europeïsme. Het collaborisme van Thiriart volgde een eenvoudige logica: Europa moet verenigd worden en moet dat doen langs anti-liberale, anti-kapitalistische, anti-Atlantische lijnen, ongeacht welke mogendheid de drijvende kracht was in dit proces. Voor hem, zelfs als jonge man, was dit een kwestie van overleven.
In 1960 keerde hij terug in de politiek, in het Comité voor Actie en Verdediging van de Belgen van Afrika, dat de Burgerlijke Actiebeweging zou worden. In deze delicate periode, waarin de wereld de dekolonisatieprocessen meemaakte, begreep Thiriart dat Europa uit geopolitiek oogpunt een zuidelijke verbinding nodig had, een uitgang naar het zuiden - naar Afrika - om zich te beschermen tegen de armen van de tang die de continentale staten van de VS en de USSR vertegenwoordigden. De steun van Jong Europa (de pan-Europese organisatie die hij in 1960 had opgericht) aan de zogenaamde "Geheime Leger Organisatie" (OAS), een Frans militair complot dat zich verzette tegen de dekolonisatie van Algerije, past in een soortgelijke logica. Het idee was om Algerije als brug te gebruiken, als een "buitenlong" om een revolutionair proces in heel Europa op te blazen. Uit dezelfde periode dateert ook de (mislukte) poging om een zogenaamde "Europese Nationale Partij" op te richten, waarin nationaal-revolutionairen uit het hele continent zouden worden samengebracht.
Zelfs na de ontbinding van de "OAS" bleef de strijdlust van Thiriart koortsachtig en verspreidde Jong Europa zich over vrijwel alle landen van West-Europa. In deze periode van de jaren zestig, een vruchtbare tijd voor het politieke non-conformisme, verschenen talrijke door de beweging geanimeerde tijdschriften, zoals "L'Europe Communautaire", "Jeune Europe" en "La Nation européenne". In dezelfde periode probeerde hij een continentale vakbond en een continentale universitaire vereniging op te richten.
Wat het buitenlands beleid betreft, gaat Thiriart over van de verdediging van Euro-Afrika naar de verdediging van een gelijkwaardige alliantie Europa-Derde Wereld. Theorie werd door praktijk geëvenaard. Reeds dicht bij Ceausescu en via hem, slaagt Thiriart erin in 1966 Zhou Enlai te ontmoeten, minister van Buitenlandse Zaken van Maoïstisch China. In 1967 zoekt hij een Algerijnse connectie. In 1968 ontmoet hij Nasser in Egypte en reist op uitnodiging van de Ba'ath naar Irak. Thiriart en zijn organisatie zullen ook nauwere banden aanknopen met het Palestijnse verzet (Roger Coudroy, de eerste Europeaan die voor de Palestijnse zaak stierf, was een militant van Jong Europa). Verscheidene persoonlijkheden van deze regeringen en van andere regeringen uit de derde wereld en van niet-gebonden regeringen zouden meewerken aan de publikaties van Jong Europa. Het voornaamste doel van al deze contacten was het verkrijgen van materiële steun voor de vorming van de zogenaamde Europese Brigades, die hun bloeddoop zouden beleven in de strijd voor de Palestijnse bevrijding en in Europa als een Bevrijdingsleger zouden neerstrijken.
De band tussen Jean Thiriart en Juan Domingo Peron, dirigent van Argentinië van 1946 tot 1955, verdient een apart commentaar, vanwege het belang ervan voor de Ibero-Amerikanen. Tijdens zijn ballingschap in Madrid ontmoette Perón persoonlijk Thiriart en de twee werden vrienden. De Argentijnse dirigent was een fervent lezer van La Nation européenne en werd door Thiriart zelf geïnterviewd voor de publicatie. Het zou onmogelijk zijn om te wijzen op een eenrichtingsinvloed tussen de twee, want de immense synchronie tussen hen, vooral tussen de ideeën die zij beiden uitten vanaf het einde van de jaren 1960, wijst op een sterke wederzijdse beïnvloeding tussen alle niveaus van hun denken.
De theoretische synchroniciteit tussen Perón en Thiriart is voor ons bijzonder relevant, maar voordat wij tenslotte komen tot de lessen die de Ibero-Amerikanen uit Thiriart moeten trekken, sluiten wij de biografische cyclus van de denker af.
Na zijn teleurstelling over het gebrek aan steun voor zijn projecten, trok Thiriart zich opnieuw meer dan 12 jaar terug uit de politiek, en keerde er pas in het begin van de jaren '80 naar terug om zijn werken opnieuw uit te geven en de Partij van de Nationaal-Europese Gemeenschap (Parti Communautariste National-Européen) te steunen. Nog 10 jaar lang, tot aan zijn dood in 1992, verspreidde Thiriart zijn invloed over een nieuwe dissidente generatie, waartoe ook de Russische filosoof Aleksandr Doegin behoorde, die niet langer pleitte voor de opbouw van een Europees Rijk tussen de VS en Rusland, maar van een Europa van Dublin tot Vladivostok.
Van Natie-Staat tot Continent-Staat
"Alleen naties van continentale breedte hebben een toekomst". - Jean Thiriart
Een eerste beoordeling door Thiriart van de Europese toestand berust op de waarneming dat de Europese natie-staten (Frankrijk, Duitsland, Italië, enz.), zoals zij zichzelf vormen, te zwak zijn om zich te verzetten tegen de continent-staten in het proces van machtsconsolidatie. Geen van de Europese landen was dus een drager van soevereiniteit. In de praktijk leidde dit ertoe dat de Europese naties in een baan om de Continent-Staten draaiden, waarbij West-Europa niet meer dan een schiereiland van de Thalassocratie van de VS was geworden.
Als Europa een schiereiland is, is Iberisch Amerika een achtertuin. De term "achtertuin" is al een klassieker om te verwijzen naar de toestand van subalterniteit van de myriade kunstmatige landen die ons continent bevolken. De versnippering van Ibero-Amerika was geen toeval, maar het resultaat van een thalassocratische strategie die eigen was aan het Britse Rijk. Het door Portugal gekoloniseerde Brazilië onderging bijna hetzelfde lot, maar wist zijn eenheid te bewaren dankzij het keizerlijk gezag, dat door zijn eigen charisma en door de kracht van de wapens de territoriale stabiliteit garandeerde.
Laten wij ons niet vergissen: zelfs Brazilië kan zich, ondanks zijn afmetingen, niet bevrijden. In een realistisch perspectief zou Brazilië, ondanks zijn grootte, nog steeds voor zijn grenzen moeten zorgen. Bovendien is het een land zonder kernwapens. Om een authentieke soevereiniteit te garanderen, is het noodzakelijk dat er gelijktijdig in heel Iberisch Amerika een bevrijdingsproces plaatsvindt, zoals Perón opmerkte in het reeds genoemde interview dat hij aan Thiriart gaf.
In de geopolitiek van de "Grote Ruimten" is nog niet bepaald of Ibero-Amerika concreet één of twee Rijken zou vormen, maar zelfs als wij de kleinere versie nemen, die van een Ibero-Amerikaans Rijk van het Zuiden, dan zouden wij ons projecteren als een Continent-Staat met meer dan 400 miljoen inwoners, de grootste zoetwaterreserves ter wereld en een fundamentele rol in de voedselgeopolitiek, naast immense voorraden lithium, uranium, goud, koper en de zo belangrijke aardolie.
Peron zelf zou het daar natuurlijk volledig mee eens zijn, en al zijn inspanningen gingen in die richting, zoals in The Peoples' Hour wordt opgemerkt. De geopolitoloog Marcelo Gullo benadert het onderwerp ook, op een zeer actuele manier, via het begrip machtsdrempel, d.w.z. van een machtsniveau dat nodig is om een politieke structuur als echt soeverein te kunnen beschouwen. In dit perspectief kunnen, vanaf het moment dat de Amerikanen in de Stille Oceaan aankwamen, alleen continentale staten als soeverein beschouwd worden.
Liberalisme is erger dan communisme
"Wij moeten afzien van de simplistische, zwart-wit benadering die communisme en nationaal-socialisme als tegenpolen van elkaar beschouwt. Zij waren veel meer concurrenten dan vijanden." - Jean Thiriart
Jean Thiriart stond dicht bij Frans nationalistisch extreem-rechts in het begin van de jaren 1960, ten tijde van de Beweging van Burgerlijke Actie en banden met de OAS. Dit korte contact met deze sector fixeerde in Thiriart een afwijzing van anti-communisme, racisme, kapitalisme en de liberale afwijkingen van de bourgeois nationalistische sector.
In een opvatting die axiologisch de logica van Popperiaanse beschouwingen omkeert, zag Thiriart (net als andere groten van zijn tijd, zoals Drieu la Rochelle) dat fascisme en communisme veel dichter bij elkaar stonden dan de meeste van zijn eigen aanhangers hadden begrepen, en dat het viscerale anticommunisme van de patriottische sectoren (net als het virulente antifascisme van de socialistische sectoren) hen allen gemakkelijker gecoöpteerd en geïnstrumentaliseerd maakte door de liberale Thalassocratie.
Was deze opvatting in de jaren 1960 al inzichtelijk, vandaag is zij nog meer geldig, nog duidelijker, maar zij blijft genegeerd worden. Vandaag de dag hebben figuren als Diego Fusaro en Alain Soral een transversale politiek verdedigd, in de stijl van een "links van de arbeid, rechts van de waarden", en hebben zij het antifascisme en het anticommunisme bekritiseerd als instrumenten van het hegemoniale liberalisme. Het Peronisme zelf was een voorbeeld van een soort politieke constructie die figuren uit de tweede en derde politieke theorie samenbracht, om een nieuwe metapolitiek en een nieuwe politieke praxis op te bouwen.
Met Moskou, tegen Washington
"[...] het doel moet zijn de Amerikanen koste wat kost uit Europa te verdrijven. De voogdijmacht, de VS, heeft in Europa gewoonten geschapen van veiligheid, van gemak en, van het een komt het ander, van afzien van eigen initiatief en, tenslotte, van onderwerping. Het Atlantisme is het opium van politiek Europa [...]". - Jean Thiriart
Zoals Thiriart het geopolitieke spel van zijn tijd begreep, was Europa, dat sinds de Tweede Wereldoorlog door de VS bezet was, niet meer dan een gezwel dat aan de USSR vastgeplakt zat. Versplinterd in natiestaten en onder militaire bezetting, had het geen eigen bestaan, geen eigen bestemming.
Het verloop van de Koude Oorlog bracht Thiriart er reeds in de jaren '80 toe te beseffen dat tussen de VS en de USSR de VS een oneindig groter kwaad vertegenwoordigden. Terwijl hij in de jaren zestig een typische houding aannam van "Noch Washington, noch Moskou", nam hij vanaf de jaren tachtig een houding aan van "Met Moskou, Tegen Washington", en pleitte hij voor de verovering van West-Europa door het Rode Leger en de vereniging van een continentale staat die Europa en Rusland in één structuur omvatte.
De ineenstorting van de Sovjet-Unie en de Koude Oorlog hebben de beoordeling van Thiriart niet afgezwakt, integendeel, zij hebben het snode karakter van het Amerikaanse en internationale Atlanticistische optreden nog duidelijker gemaakt. De ineenstorting van de Sovjet-Unie garandeerde de VS een wereldwijde hegemonie. De bipolariteit werd vervangen door unipolariteit.
Was het in de laatste ogenblikken van de Koude Oorlog, zelfs tijdens de bipolariteit, mogelijk de noodzaak in te zien Moskou tegen Washington te steunen, onder de omstandigheden van de unipolariteit kan er geen twijfel over bestaan: Moskou vertegenwoordigt niet alleen zichzelf, maar het streven naar bevrijding van de hele Derde Wereld. Het gaat hier niet om onderwerping aan Rusland, vooral waar het Iberisch Amerika betreft, maar om een op wederzijds respect gegrond bondgenootschap tegen de vijand van de zaak der volkeren.
In dit conflict is geen neutraliteit mogelijk. Rusland, dat de voorhoede is van de multipolariteit, moet gesteund worden in alles wat de unipolariteit, de NAVO en de VS verzwakt. Als Rusland in de huidige fase faalt, zal niet alleen Rusland verslagen worden, maar de hele strijd van de volkeren en het unipolaire moment zal zich misschien stabiliseren in een unipolaire orde, die nog tientallen jaren, of zelfs eeuwen kan duren.
Van bijzonder belang, voor ons Ibero-Amerikanen, is het feit dat Jens Stoltenberg, Secretaris-Generaal van de NAVO, onlangs heeft gezegd dat het Amazone-vraagstuk belangrijker was dan de Oekraïense crisis zelf. De NAVO, die zelfs partners heeft in Iberisch Amerika, bereidt een belegering voor van het Amazonegebied, het Heartland van Zuid-Amerika, en een van de meest strategische ruimten van de planeet.
Nu de VS zich uit talrijke "voorposten" in de Oude Wereld terugtrekken, is de tendens dat zij hun eigen "achterhoede" willen garanderen, waardoor de neiging om de "Monroe-doctrine" te vernieuwen, die er speciaal op gericht is de Ibero-Amerikaanse landen nog meer te versplinteren en te verzwakken, nog sterker wordt.
Aangezien de Ibero-Amerikanen, als continentale gemeenschap, geen kernwapens bezitten, kan alleen een tactisch bondgenootschap met Rusland en China een tragedie voorkomen. Een bondgenootschap, natuurlijk, ondankbaar, gebaseerd op win-win, wederzijds voordelige betrekkingen.
Na de onomkeerbare ineenstorting van de unipolariteit en de "provincialisering" van de VS, teruggebracht tot de status van louter centrum van een Noord-Amerikaanse pool, zullen wij eindelijk onze eigen weg kunnen gaan en zelfs positieve en harmonieuze betrekkingen met de VS kunnen aanknopen. Maar dat is nog ver weg.
Communitarisme: Het kapitalisme en het marxisme overwinnen
"Voor een waterkrachtcentrale bijvoorbeeld is (...) nationalisatie nodig. In omgekeerde zin is voor de productie en distributie van landbouw- en pluimveeproducten de vrije economie nodig (...). Het dogmatisch marxisme wil alles nationaliseren, het liberalisme wil alles privatiseren, het communitarisme wil de absolute politieke controle behouden en tegelijk zoveel mogelijk economische vrijheid toestaan." - Jean Thiriart
Tenslotte moeten wij, als fundamentele opmerking, herinneren aan Thiriarts aandringen op de noodzaak om zowel het kapitalistische economische model, dat gebaseerd is op zelfzuchtige en woekerzuchtige uitbuiting, als het communistische economische model, dat gebaseerd is op een utopisme dat de mens tot een mier reduceert, op te geven.
Op dit gebied zijn de bronnen en inspiraties van Thiriart veelvoudig en lopen door het corporatisme dat typerend is voor de projecten van de derde politieke theorie van de jaren 1930 en het denken van figuren als Friedrich List of Johann Gottlieb Fichte. Op grond van deze en andere bronnen verdedigt Thiriart een autarkisch economisch model, dat de maximalisatie van de macht ten doel zou hebben.
Door aspecten van planning en vrij ondernemerschap samen te brengen, stelt Thiriart zich een economie voor waarin de staat alle strategische sectoren op een geplande en gecentraliseerde manier leidt, terwijl de distributie van goederen en de levering van diensten, evenals andere niet-strategische sectoren, georganiseerd worden volgens modellen van klein eigendom of door coöperaties die volgens de logica van zelfbeheer werken.
De parallellen met modellen die dicht bij de Ibero-Amerikaanse wereld staan zijn interessant. Managerialistische modellen van gemengde economie zijn aanwezig in de idealen van het Labourisme en het Peronisme, om nog maar te zwijgen van het feit dat het communitarisme van Thiriart (dat ook elementen van bedrijfsvertegenwoordiging in de politiek inhoudt) dicht bij de "Georganiseerde Gemeenschap" van de Peronistische lijn staat.
Kortom, in deze 100 jaar Jean Thiriart, een onbekende doorluchtige, door velen "de Lenin van de Europese Revolutie" genoemd, een revolutie die nog steeds aan de gang is, moeten wij denken aan de fundamentele rol van de authentiek pan-Europese denker in de opbouw van wat wij de "dissidentie" noemen.
Hoewel hij in de eerste plaats voor een Europees publiek schreef, liet hij niet na te denken over het belang van de Derde Wereld en dat Europa zich alleen kon bevrijden met de steun van de Derde Wereld en vice versa. Dit is dus een auteur die de overwegingen van alle geleerden en militanten die dromen van de Ibero-Amerikaanse Patria Grande, zou moeten voeden.