De invloed van NGO's in internationale betrekkingen
Moderne NGO's als actoren in internationale betrekkingen
Van veel niet-gouvernementele organisaties (NGO's) is inmiddels bekend dat zij een belangrijke rol spelen bij het verzamelen en verspreiden van feiten over vermeende mensenrechtenschendingen. Financiële instellingen en organisaties zoals de Verenigde Naties vertrouwen in hoge mate op gegevens over mensenrechtenschendingen die door NGO's worden verstrekt. Het is ook bekend dat een groot aantal NGO's vele functies vervult ten behoeve van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Het feit dat NGO's ook een - vaak zeer belangrijke - bijdrage leveren aan de ontwikkeling van mensenrechtennormen is een aspect van de NGO-activiteiten dat doorgaans over het hoofd wordt gezien.
Internationale betrekkingen, en in het bijzonder het opstellen van verdragen, zijn traditioneel het bevoorrechte domein van regeringen als vertegenwoordigers van natiestaten. Regeringen zijn de belangrijkste actoren. De term "niet-gouvernementele organisaties" impliceert dat zij slechts secundaire of hulporganisaties zijn. Deze organisaties geven echter vaak uitdrukking aan waarden en belangen die de hele mensheid gemeen heeft. Hoewel staten de belangrijkste wetgevende actoren blijven, moeten zij rekening houden met de wil van verschillende democratische, anti-oorlogs- en anti-nucleaire bewegingen.
Belangrijkste methoden en werkwijzen
De betrokkenheid van NGO's bij het vaststellen van mensenrechtennormen is over het algemeen een recent verschijnsel. Er zijn echter NGO's die al lang actief betrokken zijn bij internationale campagnes tegen slavernij en vrouwen- en kinderhandel. NGO's hebben een gunstig klimaat geschapen voor het sluiten van internationale verdragen op deze gebieden.
Zo heeft een gerespecteerde niet-gouvernementele organisatie, het Internationaal Comité van het Rode Kruis, een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van normen in het internationaal humanitair recht. Voorbeelden hiervan zijn het Verdrag van Genève betreffende de bescherming van oorlogsslachtoffers van 1864 en de protocollen van 1977, naast de Verdragen van Genève van 1949. De Internationale Vereniging voor Arbeidsrecht nam het initiatief tot de Internationale Arbeidsverdragen van Bern in 1905, 1906 en 1913, die de voorlopers waren van vele verdragen die in latere jaren door de Internationale Arbeidsorganisatie werden aangenomen.
De Verenigde Naties gebruikten de term "NGO" voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog. NGO's werden in 1945 voor het eerst formeel erkend in het internationaal recht met de goedkeuring van het Handvest van de Verenigde Naties, waarin in artikel 71 wordt verwezen naar "niet-gouvernementele organisaties". Deze overeenkomst introduceerde een gestandaardiseerde en geactualiseerde vorm van samenwerking tussen actoren in de internationale samenleving. Maar "de erkenning van hun bestaan heeft slechts een beperkt effect en kan in geen geval worden gelijkgesteld met een juridische status". In het algemeen hebben de Verenigde Naties, ondanks de onduidelijkheid van de term, een term gecreëerd voor hun openbare adviseurs, die vervolgens op grote schaal werd gebruikt.
Wat de feitelijke ontwikkeling van internationale normen betreft, kiezen NGO's voor verschillende praktijken en procedures, afhankelijk van de regels die door internationale fora worden toegepast, de ontvankelijkheid van deze fora voor bijdragen van NGO's en het soort relatie en nabijheid van NGO's tot internationale secretariaten en regeringsafgevaardigden.
Er zijn ook veel gevallen waarin NGO's volledige teksten produceren van internationale instrumenten over onderwerpen die voor hen van bijzonder belang zijn. Een voorbeeld hiervan zijn de Principles of Medical Ethics, oorspronkelijk ontwikkeld door de Council of International Organizations of Medical Sciences (CIOMS) en uiteindelijk goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
Juridische status van NGO's
NGO's worden steeds actiever en effectiever in hun werk om normen vast te stellen op het gebied van de bescherming van de mensenrechten. In de context van de Verenigde Naties en andere internationale organisaties zijn bepaalde vaardigheden en kwaliteiten zeer belangrijk, zo niet onmisbaar, voor NGO's die ook trachten regeringen en parlementen te beïnvloeden om internationale mensenrechtenverdragen door ratificatie of toetreding te doen aanvaarden. Deze activiteiten zijn belangrijk als tegenwicht tegen de onbeweeglijkheid en lethargie die veel nationale en internationale bureaucratieën kenmerken.
Vanuit het juridische perspectief van internationale betrekkingen lijken NGO's een "onbekend terrein" te blijven. Uit een historische analyse van de perceptie van NGO's in het internationaal recht blijkt dat de vraag naar de internationale rechtspersoonlijkheid van NGO's nog niet afdoende is beantwoord. Paradoxaal genoeg nemen staten NGO's steeds vaker op in mondiale bestuursstructuren en -procedures, maar het is nog steeds onduidelijk wat hun karakter is en welke status zij officieel hebben op grond van het internationaal recht. Hoewel staten de bijdrage van NGO's op het gebied van mensenrechten toejuichen en op nationaal niveau specifieke erkenning hebben gegeven aan "particuliere verenigingen", hebben zij nog geen overeenstemming bereikt over een norm voor NGO's die op transnationaal gebied werkzaam zijn.
Uit een analyse van de regels en voorschriften van de afgelopen eeuw blijkt dat het internationale recht inzake de status van NGO's nog steeds sterk onderontwikkeld is. De rechten en plichten van NGO's uit hoofde van het VN-Handvest zijn onvoldoende gedefinieerd. Er is meer moeite gedaan om de relatie tussen NGO's en andere entiteiten, zoals de Verenigde Naties, te regelen dan om normen voor NGO's vast te stellen.
Hoewel NGO's dus steeds meer betrokken zijn bij de bevordering van internationale rechtsnormen over een reeks onderwerpen, is de status van NGO's in het internationale recht nog niet verbeterd. Gezien het toenemende aantal NGO's dat betrokken is bij internationale aangelegenheden en de wisselende rol die zij spelen in onderhandelingsprocessen, is het verrassend dat het nog steeds onduidelijk is hoe NGO's juridisch moeten worden gekarakteriseerd. NGO's worden vaak uitgenodigd om deel te nemen op het gebied van de bescherming van de mensenrechten omdat zij worden gezien als representatieve organisaties van de burgermaatschappij en hun deelname daarom wordt geïnterpreteerd als een legitimering of democratisering van het hele proces. Aangezien sommige staten echter misbruik maken van deze situatie en specifieke pro-gouvernementele NGO's selecteren, aanstellen of ondersteunen, wordt de behoefte aan een uitgebreidere wettelijke regeling van deze organisaties in internationale normen steeds belangrijker. Bovendien is het in het belang van NGO's om hun imago "schoon" te houden, anders kan de representativiteit van NGO's - en dus hun bestaansreden - in twijfel worden getrokken.
Vertaling door Robert Steuckers