Verdeeld over Europabeleid
“Een vloedgolf van hard-rechts staat op het punt de EU te treffen”, waarschuwt de voormalige Britse premier Gordon Brown in The Guardian. “Ultranationalistische demagogen en populistische nationalisten” leiden de verkiezingen in “Italië, Nederland, Frankrijk, Oostenrijk, Hongarije en Slowakije”, zegt hij.
Browns grootste angst, net als die van anderen zoals hij, lijkt te zijn dat deze populistische groepen, met hun burgerhatende standpunten, traditionele centrumrechtse partijen “zullen dwingen om toe te geven aan steeds extremere anti-immigratie, anti-handel en anti-milieu standpunten”.
Volgens journalist William Nattrass zijn, nu de Europese verkiezingen in juni naderen, “zulke onheilsvoorspellingen niet ongebruikelijk”. Terwijl gevestigde politici waarschuwen voor de gevolgen van 'verkeerd stemmen', ben ik zelf erg sceptisch over de kans dat welke politieke richting dan ook het EU-beleid radicaal zal veranderen.
Als onderdeel van dit Euro-politieke spektakel heeft zelfs de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, kort geflirt met een meer conservatieve ideologie, waarvoor ze al bekritiseerd is door Euro-links.
“Als moeder van zeven kinderen wil ik dat mijn kleinkinderen opgroeien in een veilig en welvarend Europa,” staat op de campagnewebsite van Von der Leyen. Von der Leyen heeft ook aangegeven dat ze bereid is om samen te werken met de Europese Conservatieven en Hervormers, die net als de Ware Finnen de Brusselse machtsgroepen steunt in kwesties zoals hulp aan Oekraïne, maar de eurocratie niet in twijfel trekt.
Een andere rechtse groep, Identity and Democracy, die het Franse Rassemblement National en het Duitse Alternative für Deutschland omvat, valt echter niet in de smaak bij von der Leyen en zij heeft hen “de vertegenwoordigers van Poetin” genoemd.
De Euro-Atlantisten kunnen ook niet samenwerken met de centrumrechtse Fidesz-partij in Hongarije of de sociaaldemocratische Smer-SD-partij in Slowakije, die wordt geleid door de Oekraïne-kritische Viktor Orbán en Robert Fico.
Ondanks de opkomst van anti-immigratiesentimenten in Europa hebben de federalisten van von der Leyen niets gedaan om de migrantenstroom in te dammen. In deze context beroepen de federalisten zich cynisch op de “mensenrechten” die ze een jaar geleden met voeten traden zodat de transnationale farmaceutische giganten miljardenwinsten konden maken door burgers coro na-vaccins op te dringen.
Er is gesuggereerd dat kwesties van interventie in het buitenlands beleid naar voren zouden moeten komen als een nieuwe fundamentele scheidslijn. Ook hier is er geen significant contrast, aangezien de meerderheid van de regeringen in de lidstaten nog steeds bereid is om de oorlog in Oekraïne en het anti-Russische economische beleid te steunen, ten koste van hun eigen nationale economieën. Zelfs de Israëlische genocide in Gaza wordt niet aangepakt.
Ondanks de incidentele pogingen in de (nep)media om de verschillen tussen nationalisten en eurofederalisten te benadrukken, blijven de grote lijnen van het eurobeleid hetzelfde, ongeacht de verkiezingsuitslag. Het is moeilijk om de Brusselse machine te veranderen, zelfs van binnenuit, maar herinneringen aan de “extreem-rechtse dreiging” zijn toch bedoeld om het stemgedrag van “domme mensen” te sturen.
Wat de anti-Euro proteststemmen betreft, die hebben vooral een amusementswaarde in een systeem dat gecontroleerd wordt door de macht van de private centrale banken. Een toereikende stem zou een revolutie teweeg kunnen brengen in het leven en de levensstandaard van de individuele kandidaat en zijn of haar directe familie, maar ik betwijfel of stemmen iets anders kan bereiken.
Vertaling door Robert Steuckers